Op vrijdag 31 maart 1995 stort om 09:05 uur, vlak na het opstijgen, een Airbus A310 in Roemenië neer. Zestig inzittenden, inclusief de bemanning overleven deze crash niet.
In Amsterdam klinkt later deze ochtend het geluid van een vaste telefoonlijn die overgaat. Ik ontwaak uit een slaap, beïnvloed door drank van de avond ervoor. Het duurt dan ook even voordat ik opneem. Aan de andere kant van de lijn klinkt de benepen stem van mijn moeder. Ik vang vlagen op van een vliegtuigongeluk en Barend die aan boord zou zijn of toch niet. Slaapdronken vraag ik of later terug mag bellen en hang op. Ik loop verdwaasd naar de wc en denk na over wat ik zojuist heb gehoord. Na enkele minuten bel ik terug en vraag aan mijn moeder of ze het allemaal nog eens langzaam wil herhalen.
‘Mijn oudste broer is zojuist neergestort. Mijn oudste broer is overleden.’
Ik zeg niets. Niets over wat ik van de verschrikkingen van dit nieuws vind. Niets voor mijn moeder, niets voor mijn vader, niets voor mijn broers en niets voor mijzelf. Ik voel niets. Geen tranen, geen verdriet. Mijn hoofd gaat aan en ik denkt na over welke stappen we nu moeten nemen. Ik hang op met de boodschap dat ik naar haar toe kom.
Geen emoties tonen, maar controle houden is mijn overlevingsstrategie. Een strategie die ik, onbewust, vaak heb ingezet. Zo ook bij het overlijden van mijn broer. Ik ging ik in de actie om de regie te houden. Bij de begrafenis van je broer is er voldoende “actie” te vinden waarachter je je kunt verschuilen. Mijn hoofd, hard aan het werk en deed dat goed. Mijn hoofd, in controle, mijn aders stroomden vol met ijsblokjes. Ik voelde niets, helemaal niets.
Werken uit het hoofd biedt mij controle, het geeft mij een vorm van zekerheid en veiligheid. Althans zo lijkt het. Zolang ik denk, hoef ik niet te voelen. Ik las eens: Mannen zijn een emotionele brandkast. Mannen leren al vanaf jonge leeftijd dat ze flink moeten zijn, sterk moeten zijn, niet moeten huilen. Sterker nog, ze worden voor dit gedrag geprezen.
Mijn hart en buik kregen geen ruimte en de connectie tussen denken en voelen: afgesneden. Afgesneden voor even, gesloten voor heel lang, totdat het na tientallen jaren niet meer kon en ik inzag dat ik mijn ware gevoelens onder ogen diende te komen. Dat emoties een grote invloed hebben op je gezondheid is niets nieuws. Neem als voorbeeld stress, het stresshormoon cortisol onderdrukt het immuunsysteem en verzwakt het afweersysteem. Het wegdrukken van een emotie, je drukt deze als het ware als een fles onder water, kost veel energie. Je werkt hard om deze fles op zijn plek, onder water, te houden. Zeker als er in de loop van de tijd ook nog meer flessen bijkomen.
In mijn zoektocht naar mijn emoties heb ik een aantal aangeleerde lessen los gelaten. Ik heb mijn Ego “aangepast”. Het Ego, het “ik”, is samengesteld uit je eigen denken, jouw normen en waarden, overtuigingen, regels, ervaringen en aannames. Met je ego onderscheid je en geef je betekenis. Dit ego hebben we nodig om te overleven. Het aanpassen van je ego gaat dan ook niet in een dag.
Nu kan ik eindelijk zeggen: Ik ben een jankerd.
Ik huil niet alleen uit vreugde, zo vind ik sport emotie ontroerend, maar ik kom ook mijn verdriet onder ogen. Door verdriet aan te kijken heb ik geleerd dat die gevoelens niet zo spannend zijn, maar dat het mij iets te vertellen heeft. Er is geen reden om emoties weg te stoppen. Het geeft mij nieuwe inzichten en helpt bij het doorbreken van oude patronen.
Dag Barend, mijn oudste broer, vandaag, 26 jaar geleden was je ineens verdwenen. Ik mis je, ik denk aan je en ik voel je. Ik ben blij dat je bij me bent.
Ik jank met je mee. Bedankt voor het inkijkje in jouw reis Guy.
Liefs en dank! Eric
Dank Eric, huilen is leven!